De kavel ligt zeer afgeschermd vanaf de openbare weg en is juist vanaf het water zeer prominent. Daarom hebben wij betoogd dat de belangrijkste (zicht-)zijde de waterzijde is en dat de woning dus juist achterop de kavel gepositioneerd zou moeten worden. Daarmee wordt ook aansluiting gezocht bij het beeldkwaliteitsplan dat voor deze kavel spreekt over een boothuis dat aan het water gerelateerd wordt.
De woning is als hoofdgebouw tegen de noordelijke en het bijgebouw tegen de oostelijke erfgrens geplaatst, waardoor de woning zich automatisch richt op de landerijen in het westen en zuidwesten. Door het bijgebouw haaks op het hoofdgebouw te plaatsen ontstaat als vanzelf een besloten terras.
De twee bijna archetypische volumes zijn middels een laag gedeelte met elkaar verbonden. De uitstraling refereert aan de werfgebouwen en boothuizen van weleer, een zwart geteerde houten gevel gecombineerd met een oude rode dakpan. Het aantal openingen is zoveel mogelijk beperkt en deels ook afsluitbaar middels houten luiken. De leefruimte opent zich naar de tuin en het uitzicht middels grote openingen die zijn verscholen onder de grote overstekken.
Het programma van de woning is relatief recht-toe recht-aan. Op de begane grond een ruime open leefruimte met in het bijgebouw naast een ruime berging ook een separate werkruimte. Het bijgebouw is kwalitatief gelijkwaardig aan de woning waardoor hier in de toekomst ook extra woonfuncties in gerealiseerd kunnen worden (denk bijvoorbeeld aan een gelijkvloerse slaapkamer met badkamer).
Het programma op de verdieping is in verhouding vrij klein, met twee slaapkamers, twee badkamers en een multifunctionele ruimte. De boven verdieping is flexibel indeelbaar, waardoor ook hier op veranderende woonwensen kan worden ingespeeld.